Artikel 39 Vragen veehouderij Utrechtse Heuvelrug
Ingezonden 8 juni 2023
Indiendatum: 8 jun. 2023
Namens de fractie Partij voor de Dieren Utrechtse Heuvelrug stel ik het college van burgemeester en wethouders schriftelijke vragen op grond van artikel 39 van het Reglement van Orde. De vragen gaan over de veehouderij en de risico’s voor gezondheid en welzijn voor mens en dier die daarmee gepaard gaan.
Het hebben van grote hoeveelheden dieren en veehouderijbedrijven in onze gemeente brengt risico’s met zich mee:
1. Risico’s voor de volksgezondheid: denk aan zoönosen (ziekte-overdracht van dier op mens zoals q-koorts en potentieel vogelgriep via vogels of varkens) en longziekten; en
2. Risico’s voor het dierenwelzijn: denk aan besmettelijke ziekten (vogelgriep, q-koorts, varkenspest, mond-en-klauwzeer), stalbranden bij gehouden dieren, maar ook aan de risico’s voor wilde dieren (vogelgriep bij zoogdieren en wilde (water)vogels).
Deze risico’s worden al jaren onderkend door virologen, wetenschappers en anderedeskundigen. Ook dit voorjaar spreken zij zich hierover uit en publiceren zij rapporten, zoals blijkt uit deze recente berichten over:
1. de risico’s voor de volksgezondheid van vogelgriep [1 ] [2];
2. de risico’s voor het dierenwelzijn van stalbranden. [3]
Om risico’s te beheersen en de volksgezondheid en het dierenwelzijn te waarborgen is inzicht in de feitelijke situatie binnen onze gemeente essentieel.
Feiten en cijfers
Partij voor de Dieren constateert echter dat data over de veehouderij, die het college afgelopen jaar heeft gedeeld met de raad, van elkaar afwijken.
Het gaat om deze drie documenten van het college:
1. Op 28 juni 2022 ontving de raad het memo “Afhandeling vragen PvdD 2 juni 2022” met antwoorden op onze vragen. [4]
2. Op 4 oktober 2022 ontving de raad de RIB “Het stikstofdossier van de agrarische sector in de gemeente Utrechtse Heuvelrug met daarbij Bijlage 2, tabel 1. “Inschatting van het aantal veehouders per deelgebied”. [5]
3. Op 7 maart 2023 gaf het college antwoord op vragen van fractie D66 over de veehouderij in het document “Omgevingsvisie – voorbereiding beeldvorming in de raad”. [6]
NB We hebben deze cijfers van juni 2022, oktober 2022 en maart 2023 in één overzicht geplaatst (zie PDF in bijlage), zodat in één oogopslag duidelijk is waar de cijfers onderling van elkaar afwijken.
Vraag 1
a. Hoe verklaart het college deze verschillen?
b. Wat zijn nu de juiste en actuele cijfers van de veehouderij in UH? Gespecificeerd naar diersoort en doel, aantal dieren, wel/niet gemengd bedrijf, aantal bedrijven, welke locaties en nabijheid van bebouwde omgeving.
Risico’s volksgezondheid
Onlangs waarschuwden wetenschappers opnieuw voor de gezondheidsrisico’s voor mensen van gemengde bedrijven waar varkens en kippen worden gehouden. [7]
Ook geitenstallen vormen een risico voor de volksgezondheid (Q-koorts). Per 11 juli 2018 is voor de provincie Utrecht een geitenstop van kracht. Echter blijkt uit cijfers van het CBS [8] dat in onze gemeente het aantal geiten van 2018 tot 2022 alleen maar is toegenomen: van 5.869 naar 8.254.
In juni 2022 antwoordde het college bereid te zijn in kaart te brengen welke mogelijke bronnen (geitenstallen, pluimveebedrijven, gemengde bedrijven met varkens en kippen) er binnen de gemeente zijn waar ziekteverwekkers van dier naar mens (zoönosen) kunnen overspringen.
Vraag 2
a. Wanneer gaat u deze mogelijke bronnen in kaart (laten) brengen?
b. Hoe is het mogelijk dat na de invoering van de geitenstop in 2018 het aantal geiten in onze gemeente is gegroeid?
c. Betreft het hier wellicht omgevingsvergunningen die de gemeente UH vóór 11 juli 2018 heeft verstrekt?
d. Zo ja, als het omgevingsvergunningen betreft die langer dan 3 jaar niet zijn gebruikt, waarom heeft u dan niet - op grond van het voorzorgsprincipe - deze vergunningen actief ingetrokken middels een besluit tot intrekking?
e. Hoeveel inwoners van onze gemeente lopen door de stijging van het aantal geiten extra risico op longziekten?
Risico’s dierenwelzijn
In 2022 is het aantal stalbranden en dierlijke slachtoffers opnieuw toegenomen: 42 branden, 130.000 dierlijke slachtoffers. [9] En ook afgelopen maanden zijn er opnieuw grote stalbranden geweest in Nederland. Bij een varkenshouderij in Sint Oedenrode kwamen in april 2023 9.000 (negenduizend) varkens om het leven bij een stalbrand. [10] De brandweer heeft de brand gecontroleerd laten uitbranden. Daarop heb ik contact gezocht met de Veiligheidsregio Brabant-Noord met de vraag welke lessen hieruit te leren zijn voor onze gemeente. Ik werd teruggebeld door Peter Bandsma. Hij is niet alleen sectorhoofd Risicobeheersing bij deze veiligheidsregio, maar ook portefeuillehouder stalbranden voor Brandweer Nederland.
In dit gesprek kwam naar voren dat de brandweer vaak helemaal niets kan doen om de dieren te redden. Waarom? Bij de bouw van oudere stallen zijn geen maatregelen getroffen voor de beheersbaarheid van branden. Brandweer Nederland pleit al jaren voor compartimentering. Een compartiment is zo gebouwd dat deze 30 tot 60 minuten weerstand kan bieden aan brand. In Sint Oedenrode zaten de 9.000 varkens in één grote ruimte. Daardoor is het voor brandweerlieden te gevaarlijk om naar binnen te gaan. De heer Bandsma vertelde dat in 2021 het rapport ‘Stalbranden’ is gepubliceerd door de Onderzoeksraad voor Veiligheid. [11] Maar helaas heeft dat nog niet tot concrete maatregelen geleid. Mede daarom vond hij het goed als ik over dit onderwerp inlichtingen zou inwinnen: “Want stalbranden zijn verschrikkelijk voor de dieren, maar ook voor alle betrokken mensen. Als brandweer kunnen we vaak niets meer doen dan de brand gecontroleerd te laten uitbranden.”
Vraag 3
a. In juni 2022 antwoordde het college op vragen van PvdD: “We weten niet hoeveel pluimvee er per bedrijf aanwezig is.” Bent u het met ons eens dat het wenselijk is voor alle betrokkenen (dieren, ondernemer(sgezin), brandweerlieden) om dit voor alle diersoorten en veehouderijbedrijven in onze gemeente in kaart te (laten) brengen?
b. Bent u bereid dit jaar nog in kaart te (laten) brengen welke veehouderijbedrijven in onze gemeente een verhoogd brandrisico kennen door: dan wel door gebrek aan gecompartimenteerde stallen, verouderde gebouwen, grootschaligheid, gebrek aan bluswater, of gebrek aan inspecties? En zo nodig hiervoor opdracht te verstrekken aan de verantwoordelijke organisatie (ODRU of anderszins)?
c. En bent u bereid bij relevante partijen (ODRU of Provincie of anderszins) aan te dringen op een goede registratie van basisgegevens over stallen in/voor onze gemeente, waarbij wordt geregistreerd: de stalgrootte, de aanwezigheid van brandcompartimenten en de aantallen dieren per brandcompartiment?
Fractie Partij voor de Dieren,
Mariëlle Faas (commissielid)
3 https://www.brandweernederland.nl/nieuws/meer-dierlijke-slachtoffers-door-stalbranden-in-2022/
8 https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/80781NED/table?dl=9134A
9 https://www.brandweernederland.nl/nieuws/meer-dierlijke-slachtoffers-door-stalbranden-in-2022/
10 https://www.animalstoday.nl/stalbrand-sint-oedenrode-9000-varkens/
Indiendatum:
8 jun. 2023
Antwoorddatum: 31 aug. 2023
Geachte mevrouw Faas,
Namens de fractie van PvdD heeft u op 8 juni 2023 op grond van artikel 39 van het RvO vragen gesteld over de veehouderij in de gemeente Utrechtse Heuvelrug.
Hieronder leest u uw vragen met onze antwoorden.
1. Feiten en cijfers
Partij voor de Dieren constateert dat data over de veehouderij, die het college afgelopen jaar heeft gedeeld met de raad, van elkaar afwijken. Het gaat om deze drie documenten van het college:
1. Op 28 juni 2022 ontving de raad het memo “Afhandeling vragen PvdD 2 juni 2022” met antwoorden op onze vragen.
2. Op 4 oktober 2022 ontving de raad de RIB “Het stikstofdossier van de agrarische sector in de gemeente Utrechtse Heuvelrug met daarbij Bijlage 2, tabel 1.“Inschatting van het aantal veehouders per deelgebied”.
3. Op 7 maart 2023 gaf het college antwoord op vragen van fractie D66 over de veehouderij in het document “Omgevingsvisie – voorbereiding beeldvorming in de raad”.
NB We hebben deze cijfers van juni 2022, oktober 2022 en maart 2023 in één overzicht, zodat in één oogopslag duidelijk is waar de cijfers onderling van elkaar afwijken. [1]
1. a. Hoe verklaart het college deze verschillen?
Beantwoording vraag 1a.
De verschillen tussen de gegevens zijn te wijten aan niet-overeenkomende datasets en de verschillende vraagstellingen.
De verstrekte gegevens zijn afkomstig uit twee datasets waar wij als gemeente over beschikken. Eén dataset is afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en bevat cijfers uit de jaarlijkse mei-telling. Deze dataset telt het aantal en het type dieren per bedrijf.
De andere dataset is afkomstig van het kadaster en is gekoppeld aan Kamer van Koophandel (KvK) nummers. Deze dataset geeft het type bedrijf per locatie weer.
Vraag 1b. Wat zijn nu de juiste en actuele cijfers van de veehouderij in UH? Gespecificeerd naar diersoort en doel, aantal dieren, wel/niet gemengd bedrijf, aantal bedrijven, welke locaties en nabijheid van bebouwde omgeving.
Beantwoording vraag 1b.
Zoals hierboven beschreven is er niet één alomvattende dataset en waren de geleverde cijfers toegespitst op de desbetreffende vraag.
Bijlage 1 geeft een geanonimiseerd overzicht van de locaties van agrarische bedrijven, de omschrijving van het bedrijf en de nevenactiviteiten.
Bijlage 2 geeft een overzicht van het aantal dieren gehouden in de gemeente , het aantal type bedrijven en de Grasland en groenvoedergewassen.
2. Risico’s volksgezondheid
Onlangs waarschuwden wetenschappers opnieuw voor de gezondheidsrisico’s voor mensen van gemengde bedrijven waar varkens en kippen worden gehouden. Ook geitenstallen vormen een risico voor de volksgezondheid (Q-koorts). Per 11 juli 2018 is voor de provincie Utrecht een geitenstop van kracht. Echter blijkt uit cijfers van het CBS dat in onze gemeente het aantal geiten van 2018 tot 2022 alleen maar is toegenomen: van 5.869 naar 8.254. In juni 2022 antwoordde het college bereid te zijn in kaart te brengen welke mogelijke bronnen (geitenstallen, pluimveebedrijven, gemengde bedrijven met varkens en kippen) er binnen de gemeente zijn waar ziekteverwekkers van dier naar mens (zoönosen) kunnen overspringen.
Vraag 2.a. Wanneer gaat u deze mogelijke bronnen in kaart (laten) brengen?
Beantwoording vraag 2a.
Op 2 juni 2022 werd de volgende vraag door de PvdD gesteld; ‘Bent u bereid in kaart te brengen welke mogelijke bronnen (bijvoorbeeld geitenstallen) er binnen de gemeente zijn waar ziekteverwekkers van dier naar mens kunnen overspringen?’. De beantwoording luidde als volgt;
‘Ja hier zijn wij toe bereid. Dit kan mogelijk bij het RIVM en de ODRU worden opgevraagd.
Momenteel wordt er gewerkt aan het in kaart brengen van gevoelige bestemmingen (scholen, woningen, verpleeghuizen, etc.) en mogelijke bronnen van luchtkwaliteit vermindering zoals geiten, veehouderijen en drukke wegen. Het opstellen van een dergelijk goed onderbouwd overzicht voor alle of meerdere ziekteverwekkers is niet mogelijk gebleken door het ontbreken van brede wetenschappelijke onderbouwing en de omvang van de opgave.
Vraag 2b. Hoe is het mogelijk dat na de invoering van de geitenstop in 2018 het aantal geiten in onze gemeente is gegroeid?
Beantwoording vraag 2b.
De vergunningverlening wordt afgehandeld volgens de regels die van toepassing waren tijdens de aanvraag van de vergunning.
Er zijn vóór de geitenstop (11 juli 2018) aanvragen ingediend. Het heeft destijds relatief lang geduurd voordat deze aanvragen zijn behandeld. Na de geitenstop zijn de desbetreffende vergunningen definitief geworden en pas toen zijn de bedrijven meer geiten gaan houden (conform hun vergunning).
In onze gemeente zijn na 11 juli 2018 geen aanvragen voor het uitbreiden van geitenstallen of het aantal geiten binnen gekomen.
Vraag 2c. Betreft het hier wellicht omgevingsvergunningen die de gemeente UH vóór 11 juli 2018
heeft verstrekt?
Beantwoording vraag 2c.
Nee, deze bedrijven hebben hun omgevingsvergunning voor 11 juli 2018 aangevraagd en waren in behandeling genomen, zie beantwoording vraag 2b. De vergunningen zijn na 11 juli 2018 verleend.
Vraag 2d. Zo ja, als het omgevingsvergunningen betreft die langer dan 3 jaar niet zijn gebruikt, waarom heeft u dan niet - op grond van het voorzorgsprincipe – deze vergunningen actief ingetrokken middels een besluit tot intrekking?
Beantwoording vraag 2d.
Het betreft dus geen omgevingsvergunningen die de gemeente voor 11 juli 2018 heeft verstrekt. Op basis van de bij ons bekende gegevens maken de desbetreffende bedrijven actief van hun omgevingsvergunning gebruik en zien wij geen reden om de omgevingsvergunning in te trekken.
Vraag 2e. Hoeveel inwoners van onze gemeente lopen door de stijging van het aantal geiten extra risico op longziekten?
Beantwoording vraag 2 e.
Dit is vrijwel onmogelijk uit te drukken in getallen. In de ‘Veehouderij en gezondheid omwonenden’ (VGO) onderzoeken van het RIVM blijkt dat er een relatie is tussen de aanwezigheid van veehouderijen (met name geitenhouderijen) en longontsteking. In gebieden met veel intensieve veehouderij krijgen meer mensen longontsteking, te weten 1800 per 100.000 inwoners in de provincie Utrecht. In de VGO-onderzoeken zijn bedrijven meegenomen met 50 of meer geiten, er is hierbij geen verder onderscheid gemaakt tussen kleine en grote bedrijven. Het is dus ook niet mogelijk uitspraken te doen over het aantal geiten in relatie tot de kans op het krijgen van longontsteking voor omwonenden; uit de onderzoeken is alleen te concluderen dat er een verhoogde kans op longontsteking is áls er een geitenhouderij van 50 of meer geiten binnen 2 kilometer is. Wanneer de toename van het aantal geiten komt door uitbreiding van bestaande geitenhouderijen is het niet mogelijk om op basis van de onderzoeken een schatting te doen van de verwachte toename van het aantal longontstekingen.
Het is erg onwaarschijnlijk dat de extra longontstekingen veroorzaakt worden door de Q-koorts bacterie. Sinds de uitbraak van Q-koorts worden alle melkgeiten gevaccineerd tegen Q-koorts en de bedrijven worden periodiek gemonitord met tankmelkonderzoek. Sindsdien komt Q-koorts nog maar weinig voor in Nederland [2]
3. Risico’s dierenwelzijn
In 2022 is het aantal stalbranden en dierlijke slachtoffers opnieuw toegenomen. Bij deze branden kan de brandweer vaak helemaal niets doen om de dieren te redden. Waarom? Bij de bouw van oudere stallen zijn geen maatregelen getroffen voor de beheersbaarheid van branden.
Vraag 3a: in juni 2022 antwoordde het college op vragen van PvdD: ‘’We weten niet hoeveel pluimvee er per bedrijf aanwezig is’’. Bent u het met ons eens dat het wenselijk is voor alle betrokkenen (dieren, ondernemers(gezin), brandweerlieden) om dit voor alle diersoorten en veehouderijbedrijven in onze gemeente in kaart te (laten) brengen?
Beantwoording vraag 3a.
Als college zien wij geen directe meerwaarde in het (laten) inventariseren van de aantallen aanwezige pluimvee per bedrijf. Alhoewel het voor repressieve diensten handig is om te weten hoeveel dieren aanwezig zijn, staat de voorgestelde inventarisatie niet in verhouding tot een operationele meerwaarde of de administratieve last die het veroorzaakt.
Het college is van mening dat een dusdanige inventarisatie slechts (zeer) korte tijd actueel is door de hoeveelheden aanwezige pluimvee, alsmede de wisselingen daarin. Gegevens zijn daardoor snel verouderd. Daarnaast is de mate van veiligheid afhankelijk van een grote hoeveelheid factoren, en niet zozeer alleen van de hoeveelheden pluimvee. De meerwaarde van een dusdanige inventarisatie is voor de operationele inzet van hulpdiensten verwaarloosbaar.
Vraag 3b: Bent u bereid dit jaar nog in kaart te (laten) brengen welke veehouderijbedrijven in onze gemeente een verhoogd brandrisico kennen door: dan wel gebrek aan gecompartimenteerde stallen, verouderde gebouwen, grootschaligheid, gebrek aan bluswater of gebrek aan inspecties? En zo nodig hiervoor opdracht te verstrekken aan de verantwoordelijke organisatie (ODRU of anderszins)?
Beantwoording vraag 3b.
Als college erkennen wij dat er tot op heden slechts sporadisch toezicht plaatsvond op brandveiligheid bij veehouderijbedrijven. Hier is inmiddels op landelijk niveau, door het Actieplan Brandveilige Veestallen (2018-2022), maar ook op regionaal niveau door een pilot ‘toezicht veestallen’ aandacht aan besteed. Laatstgenoemde is een nog lopende pilot tussen de Veiligheidsregio Utrecht en de gemeente Amersfoort dat zich richt op veehouderijbedrijven met grote aantallen vee. Tevens zijn er reeds afspraken gemaakt tussen de ODRU en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) over signaaltoezicht, waarbij de ODRU bij het aantreffen van bepaalde situaties melding maakt bij de VRU.
Het college volgt de ontwikkelingen nauwlettend, waarbij wij ons actief uitspreken voor een verscherpt toezicht op veehouderijbedrijven.
Echter, zien wij vooralsnog geen concrete mogelijkheid om in kaart te laten brengen welke veehouderijen in onze gemeente een verhoogd brandrisico kennen. Dit komt voort uit het feit dat het brandrisico van meer factoren afhankelijk is dan hetgeen genoemd is. Daarmee is het per definitie moeilijk om een eenduidig en helder overzicht te creëren. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de verantwoordelijkheid voor een veilige bedrijfsvoering te allen tijde ligt bij de ondernemer zelf.
In het 1e kwartaal van 2023 was het besluit Verplichte brandveiligheidskeuringen als onderdeel van de aangescherpte aanpak stalbranden, voor consultatie beschikbaar. Met dit besluit moeten veehouders verplichte brandveiligheidskeuringen uit laten voeren op hun veehouderijlocatie.
Door deze verplichte keuringen zullen naar verwachting het aantal stalbranden waarbij dieren doodgaan en het aantal dode dieren minder worden. Een verplichte keuring is de brandveiligheidskeuring. Deze keuring moet de veehouder ieder jaar laten uitvoeren. De andere verplichte keuring is een keuring van de elektra, en als deze aanwezig is aan de zonnestroominstallatie. Deze keuring moet de veehouder ten minste één keer per 5 jaar uit laten voeren en de grotere veehouderijlocaties moeten deze keuring ten minste één keer per 3 jaar uit laten voeren. Deze keuringen zijn onderdeel van de aangescherpte aanpak van stalbranden, zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 8 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XIV, nr. 7).
Vraag 3c: Bent u bereid bij de relevante partijen (ODRU of Provincie of anderszins) aan te dringen op een goede registratie van basisgegevens over stallen in/voor onze gemeente, waarbij wordt geregistreerd: de stalgrootte, de aanwezigheid van brandcompartimentering en de aantallen dieren per brandcompartiment?
Beantwoording vraag 3c.
Als college vinden wij een juiste registratie van basisgegevens altijd van belang. Dit ongeacht het onderwerp. Wij brengen dit in onze reguliere voortgangs- en contactgesprekken met onder andere de VRU en de ODRU altijd onder de aandacht en blijven dit doen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het registreren van aanwezigheid brandcompartimenten/aantal dieren per brandcompartiment niet iets is wat bij ODRU thuishoort, maar de ODRU registreert wel de diergegevens (o.a. aantal, diercategorie, stalsystemen met Rav-codes).
Wel merken wij hierbij op dat er tot op heden geen sprake is van een centrale registratie van de door u aangegeven aspecten of informatie. Een dusdanige taak is niet wettelijk belegd bij een gemeenschappelijke regeling (bijv. VRU of ODRU) of bij een ander toezichthoudende instelling.
Wij vragen derhalve wel om aandacht, maar kunnen dit verzoek niet concreet beleggen op basis van een wettelijke taak. Een inventarisatie uitgevoerd door de gemeente staat niet in verhouding tot de administratieve last die het veroorzaakt.
Met de bovenstaande antwoorden gaan wij er van uit u voldoende geïnformeerd te hebben.
Wanneer u nog vragen heeft over deze brief, dan kunt u contact opnemen met de Sander de Bruin,
beleidsadviseur agrarische zaken en voedsel.
Hoogachtend,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug,
de secretaris,
drs. M.J.T.H. Havekes
de burgemeester,
G.F. Naafs
[1] De documenten waarnaar hier wordt verwezen, zijn als bijlage toegevoegd bij de vraagstelling, maar
zijn niet opgenomen in de beantwoording.
[2] https://www.rivm.nl/veehouderij-en-gezondheid/onderzoek-veehouderij-en-gezondheid-omwonenden-vgo
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Afgegeven vergunning voor twee mestsilo's Nieuwe Steeg in Leersum
Lees verderVragen n.a.v. memo “Inzet dieren bij evenementen (toezegging nr. 76)”
Lees verder